|
#948
Herten zijn we. Burlen en beuken met een extra skelet op de kop. Stil en naakt als het ons afvalt. (Reinout Verbeke) #947 Van ver rolt de appel terug naar de stervende boom. (Vincent Van Gelder) #946 de mensverschrikker op het zaaiveld spreidt de armen & oogst hiaat (Bo Vanluchene) #945 de vlam houdt het vet vloeiend, neonlicht voedt de honger een man die vergeet dat hij op weg was naar huis hapt toe (Edward Hoornaert) #944 hij verruilde zijn thuis voor het koude noorden zijn moeder stopt zijn koffer vol met chocola (Monique Bol) #943 na mijlen moet je weer vragen aan de satelliet waarheen het dwaalspoor leidt (Wim Vandeleene) #942 Er schuilt een nis in mijn gedachten waarin alles lijkt verborgen, ter nagedachtenis aan morgen zal het zijn geschreven. (Jouke Hijlkema) #941 Thuis is waar boeken planken krom trekken, de sofa een kuil bewaart waar de hond gisteren sliep, jij mijn rug recht. (Elise Vos) #940 hoe vat je sterven op, in een handomdraai is het zo gebeurd et toch duurt het een leven lang (Hans Van Miegelbeek) #939 op alle fronten lijft de dood ons in ontwaken onze lichamen in lijkwaden (Luc Lavaert) #938 geloof mijn hart tot haven en ik zal de steen zijn om de stroom veilig over te steken (Ann Van Dessel) #937 Er zijn geen dagen meer zonder geknaag. Kleine tanden onder het wolfseind leggen ons woelen bloot. (Kris Lauwereys) #936 hoe krijg ik het licht in een doos gepropt om het jou te geven voor de donkere dagen (Rinske Kegel) #935 In iedere kus die wij geven zit de daad die ons niet geneest: met een ontelbaar sneuvelen sterven te vlug af willen zijn. (Geert Jan Beeckman) #934 We zijn niet veel — een roos met doornen in haar zij, teder genoeg om bijen te doen twijfelen aan hun bestemming. (Truus Roeygens) *ter nagedachtenis aan Leen Pil #933 geef me voren vol belofte, doe mij maar geen boeket te vaak al kreeg ik een kelk langzame sterfte voorgezet (Nikki Petit) #932 In de trein trekt de wereld aan me voorbij Mijn zwartfluwelen nietigheid rent het liefst achteruit (Annette Akkerman) #931 Hoog boven mij, een frêle damp die fladdert en gebaart Uit een tasje aan mijn pols glippen de kansen weg (Elle Werners) #930 ik benijd de intimiteit van twee boterhammen in een broodrooster: hun perfect op elkaar afgestemde levens (Tania Verhelst) #929 hoe zon het water droogt en zwanen die dat niet willen traag hun toevlucht zoeken in het stuurloze blauw van de hemel (Riet van Schie) #928 We betrekken de toekomst met de boedel van het verleden, willen stijlen verzoenen. (Vincent Van Gelder) #927 Als bij ons thuis een storm geboren wordt, houdt iedereen zich aan moeder vast en wacht tot zij het oog gevonden heeft, de wind weer gladstrijkt in haar schoot (Edward Hoornaert) #926 Toen ik het witte blad overstak om je nabij te zijn reikte je me een kapotte pen aan, schoten woorden tekort (Steven Van Der Heyden) #925 In het zwart van de hel krijgt het kogelwerend vest een eigen dimensie daar waar een baal meel het achterhoofd stut tegen een blauwe hemel (Bert Struyvé) #924 Soms betekent een kans dat je niet aanklopt bedacht ze toen ze een nieuwe deurklink kocht. (Otilia Ilie) #923 Gisteren een bevreemdend etentje met de tijd gehad. We bleven het verleden herkauwen tot het restaurant sloot. (Vincent Van Gelder) #922 ze ruilt de maan in voor een surrogaat tot de getijden onder haar jas stilstaan (Antony Samson) #921 En het woord is al onderweg naar het licht. Schoonheid schept ontmoeting in elke duisternis. (Patricia De Corte) #920 nocturne in wit: koud vuur vonkt stil hoop is licht ontvlambaar (Saskia Van Bueren) #919 zingende treinwielen bewaren vergezichten in dode hoeken de belofte van een afscheid (Steven Van Der Heyden) #918 Helder, wit en over alles heen vat het licht de dempende stilte van sneeuw. (Hans Hanssens) #917 Dat ik geen schuilplaats maak, maar een graf delf; Dit lichaam een levende kist voor m'n al dode zelf. (Vincent Van Gelder) #916 voor ik een boom werd leerde ik de kruin van mijn hoofd vertakken liet ik mezelf opvliegen in gedachten, zocht ik in wervelwinden het stuurloze blad (Edward Hoornaert) #915 In elk labyrint is er één uitgang bij jou binnengekomen gooide ik de sleutel weg (Luc C. Martens) #914 haar ogen glijden als koplampen over zijn handen zijn stamelende mond, de binnenbrand van zijn blos (Wim Vandeleene) #913 met stijve leden in een dure jurk geweven treed binnen in de schemer van het echte leven (Mike Van Acoleyen) #912 toen alles draaide om gezien te worden loste ik mezelf op in onzichtbaarheid (Annette Akkerman) #911 twee graden sneeuwt na kortstondig lijden alsnog onder de tranen zullen wel nooit boven water komen (Bert Struyvé) #910 de reflectie in de spiegel haalt zijn blik open in de ouderwetse glans schuilt heimwee (Steven Van Der Heyden) #909 In het begin was het woord. De daad bleef achterwege. Het woord verloor alle betekenis. (Vincent Van Gelder) #908 Eerst kussen dan schudden we ons weer netjes op (Pieter Drift) #907 We gaan steeds hoger en kleiner wonen, de aarde is verzadigd aan verlaten wortels (Luc C. Martens) #906 Geef me een landschap waarin betekenis nog geen kleur bekent alles naamloos en onaangeraakt is. (Steven Van Der Heyden) #905 Ik kijk naar de uiteinden van de aarde. Ik zie alles en tegelijkertijd zie ik niets. (Linda Masibo) #904 waarom liggen de spijkers om de vloed mee vast te kloppen nooit in het huis waar ook de hamer ligt (Nikki Petit) #903 zijn zweetgeur hangt in lakens en gordijnen haar bril beslaat wanneer hij nadert met een heet gezicht (Wim Vandeleene) #902 Of hun redeneringen op ongelijke benen staan en daarom steeds in cirkels gaan? (Vincent Van Gelder) #901 de dood is een toneelgordijn – dit eindeloos geduld totdat je opkomt (Mees van der Made) #900 het verleden dat toch nooit vergeet wat ons voor mij betekend heeft (Joost Bakker) #899 de avond begon met een barst, zette de deur open voor iets waar niemand zich nog aan snijden kon (Nikki Petit) #898 het sneeuwt roetvlokken op deze zomerdag zorgen vliegen als kraaien boven zijn schedeldak (Wim Vandeleene) #897 Twee gebogen ruggen tegeneen in bed; Ik en het boek (Vincent Van Gelder) #896 de verweerde lichamen die we te water laten proeven voorzichtig het zout, in ons hoofd breken oorverdovend de golven (Edward Hoornaert) #895 De aarde bloedt uit al zijn continenten, microplastics stelpen geen wonden (Luc C. Martens) #894 doodstil viert een stoet het leven op de begraafplaats (Mees van der Made) #893 een halve eeuw later zoeken mijn voeten aarding word ik herboren uit meer en minder, herleid tot hard contrast (Steven Van Der Heyden) #892 Soms wordt somber vederlicht de strop omheen mijn hals gedicht. (Bert Deben) #891 In het complexe impulsmoment sprankelde kosmische klankkleur op enkele vrolijke golffrequenties lallende reeksen Smurfenlied. (Jouke Hijlkema) #890 ze vertelde mij opgetogen over het hallucinerend noorderlicht de spoedeisende hulp bracht niet veel later helderheid: lachgas (Bert Struyvé) #889 het laatste raam een lichtspel in de avond ik een toeschouwer die leeft van andermans rituelen (Edward Hoornaert) #888 Je vraagt de leegte te vertrekken, blijft achter in een leeg vertrek. (Vincent Van Gelder) #887 Zeer vrij naar het boerenleven De zon gaat op, de zon gaat onder Waarom zong die Chinees ook alweer? (Pieter Drift) #886 Er is iets met de dingen die we niet begrijpen. Het maakt ze zo breekbaar, bijna licht in het donker. (Hans Hanssens) #885 gescheiden van elkaar tel ik de sterren in de donkere nacht verlangen overbrugt een oceaan als de tijd zichzelf vergeet (Annette Akkerman) #884 Wat mis ik je rest me de wolkenspiegel in je raam (Ann Bekaert) #883 het is onmogelijk al onze zintuigen uit te schakelen tenzij de aarde ons tot deze schoonheid drijft (Ingrid Strobbe) #882 het beeld raakt ingesneeuwd, enkel de donkere hoed houdt het silhouet nog overeind (Edward Hoornaert) #881 Door onvermoede problemen kunnen we u geen toekomstperspectief bieden. Wat volgt, is een herbeleving van het verleden. (Vincent Van Gelder) #880 Kijk: de wolken drijven voorbij, niemand houdt ze tegen. Straks vallen ze als regen, dan sluit ik het laatste gordijn. (Kris Lauwereys) #879 de roep van de zonnige tribunezijde om over je schaduw heen te springen, valt niet mee voor de veldspeler in het donkere deel (Bert Struyvé) #878 Een stem moet aan banden gelegd om gehoord te worden. (Vincent Van Gelder) #877 de as van verbrande meningen stapelt zich op aan onze deuren koud en onvermurwbaar als sneeuw (Nikki Petit) #876 Op troosteloze perrons schudden we de seconden uit onze horloge om naamloos te verdwijnen (Steven Van Der Heyden) #875 artrotisch leun ik tegen de tuindeur slagschaduw van een vermolmde ladder tegen de perelaar (Nikki Petit) #874 ik kijk door je vieze raam heen alleen je zwevende schoenen zijn te zien (Dick Morris) #873 de weiden blank, ontheemd de bomen – ik stel me een landschap voor waarin koeien als reigers zullen herrijzen, algen het gras zullen verstikken op de bodem (Edward Hoornaert) #872 we leerden lezen en verloren onze vacht onze naam hangt aan een zijden draadje (Steven Van Der Heyden) #871 Baboesjka (II) Een versleten hoofdsjaal verhult fijne haren, wit als de wolken die over het arbeidskamp dreven. (Vincent Van Gelder) #870 nog niet alle lampen zijn glad gewreven stof alom, toch ben je toe aan de derde wens (Elise Vos) #869 grote verschillen in schroefkoppen de wereld hangt van gossip aan elkaar (Pieter Nelletje) #868 Twaalf gedeeld door drie is grijs. Wij vieren de vergankelijkheid. (Elle Werners) #867 wolken schuiven wit en grijs van raam naar raam gedijen in een levend schilderij (Monique Bol) #866 pas wanneer je doorkrijgt hoe het leven te leven is het leven al zomaar aan je voorbij getrokken (Annette Akkerman) #865 de nacht graaft me uit een stelsel van mogelijkheden een inzicht dat naar buiten brandt (Steven Van Der Heyden) #864 Overwegende desnoods het pad dat werd gekenmerkt als promiscue boven het almaar minder genomene te nemen, riep vanuit 'n Hemel Frost mij toe: boe! (Jelmer van Lenteren) #863 Mijn woorden zijn geen sleutels die toegang geven tot het werk eerder een reeks sloten die niet weten welke deur al dan niet te verzinnen. (Bas Tuurder) #862 schijnbaar ongerijmd is het gordijn het sluit buiten wat binnenvalt (Dinie Sophie Fintelman) #861 Soms speel ik verstoppertje met mezelf en vind ik mij maanden lang niet meer terug. (Bert Deben) #860 boven de aarde bungelen donkere wolken aan fragiele draden breuken vlechten slechts een droog regenwoud aan meningen (Bert Struyvé) #859 alles is een spel verklaarde haar vader en liet haar de hoeken van de kamer zien (Annette Akkerman) #858 Kindertotenlied Een thuis als een tak in tweeën gebroken; de helften geslepen aan kinderhoofden → het speerwerpen in de mist (Vincent Van Gelder) #857 De dag wrijft de nacht uit haar ooghoeken slokt begerig de laatste restjes duisternis op (Laura Mijnders) #856 we groeien uit onze dromen, willen oplosbaar zijn wanneer het licht binnen sijpelt, vinden we beschutting in onszelf (Steven Van Der Heyden) #855 haar zwerftocht strandt voor een vertrouwde deur het kloppen klinkt als hamerslagen, raakt het huis vol in zijn hart (Edward Hoornaert) #854 vergeten wiegt het fruit aan de bomen lome borsten na de bloei (Nikki Petit) #853 Rakelings scheerde de verse krakeling langs de aarde, een zoete inval een kwestie van eens in miljoenen jaren (Jouke Hijlkema) #852 Argwaan Je hoofd, de noeste beveiligingsagent die blijdschap pas binnenlaat na een grondige fouille (Vincent Van Gelder) #851 In een vers vang ik het blakend blauw tot mijn kleur van de dag die ik behoedzaam – als een sluipende kat – ten prooi neem. (Patricia De Corte) #850 Iemand gaat buiten verwachting wordt vel over been en licht (Bert Lema) |