een twee powezie
  • een twee gedichten
  • 1P2
  • Brandpunt
  • PROJECTEN
  • ARCHIEF
  • Kopij
  • D&F
  • 1 2 WIE?
Foto

1P2 UNLIMITED

In samenwerking met het literair platform ROER lanceert 'een twee powezie' een nieuw project: 1P2 UNLIMITED! Terwijl we de voorbije zeven jaar vooral ingezet hebben op puntdichten van niet meer en niet minder dan twee verzen lang, willen we nu parallel ook een aantal 'kleinoden van de poëzie' de kans geven om uit zichzelf te breken en deel uit te maken van een groter geheel. En daarvoor hebben we jou nodig!

1P2 UNLIMITED wil een gedicht zonder einde zijn dat bestaat uit een aaneenschakeling van 'een twee gedichten'. Disticha die voortborduren op elkaar en steeds verder uitdijen in ontelbare contrasten. Het concept is eenvoudig: Wij bieden je een werktitel en de openingsverzen aan, jij haakt erop in met twee vervolgverzen. En zo verder. De voortgang zal je zowel hieronder als op het platform ROER kunnen volgen.

Zin om mee de aftrap te geven? Laat je dan inspireren door onderstaande verzen en stuur je 'een twee gedicht' door naar eentweepowezie@gmail.com of via ons inzendformulier!

Bijdragen werden geleverd door: Leen Aerts, Annette Akkerman, Christophe Batens, Edward Hoornaert, Marie Meeusen, Leen Pil, Truus Roeygens, Ingrid Strobbe, Bert Struyvé, Wim Vandeleene, Steven Van Der Heyden en Tania Verhelst.​


​
Tweede adem

I.

wie onderduikt is niet op zoek naar een adres, wil opgaan
in een wereld die niet van de wind maar van het water is

wat aanwaait komt het huis niet in, wat binnenstroomt
zorgt nauwelijks voor deining, vloeit even snel weer weg

zwelt in mijn zwemlichaampje het besef van deze plek 
die van een ander is, het andere leven dat verscholen ligt

aan gene kust, waar drenkelingen van het woord aanspoelen 
met algen, flessenbrieven en plastic dromen

waar golven het gebroken ritme van het tij aangeven
en kwallen zweven als doorzichtige klokken, tot ze stranden

als glazen ogen blijven liggen, de blik gericht naar boven
in een vergeefse poging iets aan de hemel te onttrekken 

een stenen blok voor onder water, een antieke god
die aan de netten trekt en ze met mededogen opent

en tentakels losknipt, hagel in algen strooit tot ook daar
een nieuwe balans ontstaat en oproer aan de kustlijn

de kanten scherpt van dood gewaande oesters
die vanbinnen berusten in een zee die geeft en neemt



II.

hier moet ik u tegenspreken, wind en water kunnen niet worden gescheiden                                                                     
we kunnen enkel bang afwachten welke schade we na het vuur hebben opgelopen       

elk litteken is een woord dat nabrandt, onze huid een verhaal in braille
onze mond een streep die rauwe beelden leert verbijten

we trekken voren over het land tot het openscheurt,
deze zijde noemen we Mij en gene zijde Gij

de grens gaapt, we spannen een touwbrug over de kloof
wankelen naar het trefpunt, boven onze warme onderwereld

we berekenen de grootste gemene deler van beide zijden
krijgen geen hoogte van wat ons verblindt, storten bezwaren

als puin in de diepte, stemmen snaren voor een rein akkoord
terwijl we werken aan onze terugkeer, slibt de tussenruimte dicht



III.

de zee wint terrein en jaagt ons op
spoelt de naad van het gehechte land

de wind zandstraalt je gezicht
voert een geur van helmgras en wrakhout aan

het strand neemt een kleine voorsprong op de vloedlijn
de maan komt op als een klok zonder wijzers 

hangt als een grote onbekende in de stille ruimte
vervolmaakt haar eigen schaduw in het hoogste licht

een nachtvlinder ontworstelt zich aan zijn pop, laat zijn vleugels drogen
waar wij zout op onze huid verzamelen, oogsten wij sterrenstof



IV.

op een dag maken we onszelf wijs 
dat de Stille Oceaan honger heeft naar eilanden

Sahelbewoners de droogte over zich afroepen
de straalstroom zich uit noodzaak wel herpakt

geoefend in ontkennen houden we de waan vol
steken ons ijle hoofd als boorkop in het zand

de pijpen gestroopt, de mouwen gestript 
dragen onze leden meer blaren dan huid  

we blijven stof onder duinen schuiven 
happen naar adem, reiken naar bloesem die niet is

de moed heeft het grondwaterpeil bereikt 
maar we blijven nomaden, altijd dorstig naar de weg 

de blik gericht op de luchtspiegeling
een blinde vlek, een plas die trilt in de hitte



V.

we komen los van dorre grond, hoogte drukt de oren dicht
deze reis baart ons geen zorgen, ligt open als een blinde kaart

gewapend met een steekvlam hangen we de droom op
aan een luchtbel, de wind kiest onze richting

wij ballonvaarders zoeken het heil in de hemel
ontsnappen aan zwaartekracht kost brandstof

we winnen wolken en verliezen overzicht
onder een vaal lappendeken ijlt de aarde

we stijgen tot de sterren ons terug dwingen
benijden het bereik van hun licht

komen de klei weer tegen, de hard geworden
klomp waaruit we niets meer kneden
​

​
DOORKIJKGATEN

De bloemlezing samengesteld door 1P2 naar aanleiding van 100 jaar Groote Oorlog is nu na te lezen op issuu!

​

Met puntdichten van:

Thomas Belligh
Edward Hoornaert
Luc Lavaert
Marie Meeusen
Marco Nieuwenburg
Gust Peeters
Leen Pil





Ingrid Strobbe
David Troch
Jasper Vangaever
Jan Van Gompel
Maud Vanhauwaert
Reinout Verbeke

Lisette Waterschoot


Fotografie: Martine Asmus en Bertus Lavaert

Opmaak en lay-out: Hannelore Vanhaverbeke



​


GEDICHTEN, FOTO'S EN ANDERE TEKSTEN OP DEZE WEBSITE MOGEN NIET VERVEELVOUDIGD EN/OF OPENBAAR GEMAAKT WORDEN ZONDER VOORAFGAANDE SCHRIFTELIJKE TOESTEMMING VAN DE AUTEUR.



  • een twee gedichten
  • 1P2
  • Brandpunt
  • PROJECTEN
  • ARCHIEF
  • Kopij
  • D&F
  • 1 2 WIE?